Wie de ziel van Hongkong echt wil doorgronden, laat de musea en historische gebouwen links liggen en volgt de bewoners, die voortdurend onderweg lijken naar hun volgende maaltijd.
Wie een geschiedenis wil schetsen, moet een startpunt kiezen. Ik pik er Des Voeux Road West uit. Een brede, anderhalve kilometer lange straat vol open winkeltjes van amper enkele vierkante meters groot, zoals er schijnbaar zoveel zijn op het eiland. Met één groot verschil: de hele straat meurt naar vis. Hier begrijp je meteen waarom ze deze stadstaat Hongkong hebben genoemd, ‘geurige haven’ in het Kantonees.
Frivole zeeslakken
Onherkenbare stukken gedroogde vis en zeevruchten hangen in elke winkel aan het plafond, puilen uit rieten manden of zitten in glazen bokalen tegen de muren gestapeld. Verse exemplaren liggen op de stoep te drogen in rieten manden.
Ik wil om uitleg vragen, maar hoewel Hongkong meer dan anderhalve eeuw een Britse kolonie is geweest, lijkt niemand een woord Engels te spreken. Tot ik Ming Ng ontmoet, wier familie hier al drie generaties lang vis verkoopt. Met engelengeduld en Google Translate vertelt ze me dat de handel in gedroogde vis ouder is dan Hongkong zelf.
‘Matrozen en piraten kwamen hier eeuwen geleden al haamyu of gedroogde vis inslaan voor hun lange zeereizen. Die is immers makkelijk te bewaren en zit tjokvol eiwitten.’
Ming wijst me de verschillende lokale specialiteiten aan. De grote, donkergele stukken zijn gedroogde zwemblazen, organen waarmee vissen stijgen of dalen. Ze hebben amper smaak, lacht Ming. ‘Zwemblazen worden vooral gegeten omwille van hun taaie textuur en hun gezonde eigenschappen. Ze zijn erg gegeerd. Hun prijs per kilo kan oplopen tot 60.000 Hongkongse dollars (meer dan 7000 euro, red.).’
De bruingrijze stekelige worstjes in de bokalen tegen de muren blijken gedroogde zeekomkommers, die goed zouden zijn tegen huidveroudering door hun hoge collageengehalte. En al die schelpen? ‘Dat is abalone, een soort zeeslak. De beste kosten 10.000 HK$ (zo’n 1200 euro, red.) voor een dozijn. Good for the bedroom’, knipoogt Ming.
Ten oorlog
Omdat ik niet dit hele eind gereisd heb om slakken te slikken, bedank ik Ming hartelijk en ruil de droge vis in voor een andere Hongkongse specialiteit. Overal in de stad vind je traditionele theehuizen. In het oude China werden die bezocht door reizende handelaars en lokale zakenmannen, maar in Hongkong brengen ze families en vrienden samen om een overvloed aan dimsum te verorberen. Dimsum betekent dan ook letterlijk ‘je hart raken’.
Hongkongers zijn zo dol op eten, dat ze een vierde maaltijd bedachten, die wordt gegeten voor het slapengaan.
Mijn hart leidt me naar Ling Heu Lau, een meer dan honderd jaar oud theehuis. Het tumult verrast me. Roepende keukenhulpen sturen hun rolkarretjes behendig tussen de klanten door, die tegen elkaar aan zitten aan ronde glazen tafels. Op de karretjes zijn dampende bamboemandjes metershoog gestapeld.
Het duurt even eer ik een systeem kan ontwaren in de chaos. Bestellen lijkt niemand hier te doen. Als je iets lekkers ziet liggen op een langskomend karretje, zorg je dat je vóór je tafelgenoten opspringt om het aan te wijzen. Je krijgt dan een mandje en een stempel op jouw bingokaartje. Eens je voldaan bent, overhandig je dit kaartje aan de kassa om de prijs te berekenen.
Ik werp me vol overgave in de strijd om de lekkerste mandjes. In sneltempo proef ik de meest uiteenlopende dimsum: van klassieker siu mai (varkensgehakt in een open wonton) en zijdezachte gestoomde rijstvellen met gedroogde garnaal, over daikoncake en gefrituurde tofoewraps, tot kippentenen in zoete abalonesaus. Drie kwartier later hijs ik volledig verzadigd de witte vlag.
Lees ook: Het lekkerste van Hongkong: 5 gerechten die je niet mag overslaan
Pantoffelheldinnen
’s Namiddags struin ik door de straten van Hong Kong Island en vergaap me aan de dicht tegen elkaar aangedrukte, tot op de betondraad versleten flatgebouwen, met wasgoed of een rammelende airco voor de ramen. Geamuseerd blijf ik kijken naar de kleurige dubbeldekkertrams met open ramen, die de locals liefdevol ‘dingdings’ noemen omwille van hun vrolijke belgeluid.
In de schaduw van een viaduct ontdek ik standjes van oude dames, die voor een kleine fooi je aartsvijand vervloeken met hun pantoffels. Omdat ik zelf een zondagskind zonder natuurlijke vijanden ben, kijk ik toe hoe een man de naam van zijn rivaal op een stuk papier schrijft, waarna de hoogbejaarde vrouw het papiertje verrassend krachtig aan stukken mept met haar pantoffel.
Als de zon ondergaat, stap ik in de zestig jaar oude Star Line ferry. Voor amper tachtig eurocent brengt die me tuffend naar Kowloon, de andere helft van Hongkong, die vastzit aan het vasteland. Onderweg geniet ik van het zicht op de talloze wolkenkrabbers, die het laatste zonlicht weerkaatsen op de klotsende golven van de Zuid-Chinese Zee. De hoofdstraat van Kowloon zit vol overbevolkte merkwinkels en nog dichter bepakte straatmarkten, die allemaal dezelfde I Hong Kong-T-shirts verkopen.
Stinkend stokje
Gelukkig is er in en rond Kowloon meer te doen dan alleen maar winkelen. Eten bijvoorbeeld. Deze wijken staan bekend om hun streetfood, en dat vind je hier dan ook op elke straathoek. Visballetjes dobberen in pikante curry, feloranje inktvistentakels steken op stokjes, en pastéis de nata uit het nabije Macau, een voormalige Portugese kolonie, glinsteren uitnodigend.
Ondanks al dat lekkers kiezen locals er liever een stoofpotje van dampende varkensorganen uit: hart, long, gestold bloed en darmen.
En ik? Ik ga op zoek naar een specialiteit die ik nergens zie, tot ik hem plots ruik: stinky tofu. De grote blokken gefrituurde tofoe doen hun naam alle eer aan. Ze stinken een uur in de wind door hun maandenlange fermentatie in een mengeling van melk, groenten en garnalen. Maar ondanks hun penetrante geur blijken ze een van de lekkerste snacks in Kowloon. De buitenste laag is knapperig en goudkleurig, en gaat over in een zacht en romig midden. Trots op mijn nieuwe ontdekking knabbel ik me een weg door de met neon verlichte straten van Kowloon.
Teletijdmachine
De volgende ochtend leidt Alison Hui, de Hongkongse illustrator en auteur van het boek Taste of Hong Kong, me naar een authentieke cha chaan teng. Deze oude volkscafés kenden hun hoogdagen in de jaren vijftig, legt Alison uit. Elke wijk had toen zijn cha chaan teng, om de gehaaste fabrieksarbeiders een snel ontbijt, lunch of avondmaal voor te schotelen. Vandaag zijn er nog maar een paar over. Hun interieurs zijn onveranderd gebleven en werpen je zo terug in de tijd.
‘Cha chaan tengs zijn pure nostalgie’, bevestigt Alison. ‘Ze doen me denken aan mijn zorgeloze kindertijd, toen mijn moeder me er trakteerde op een groot glas melk en pastéis de nata die recht uit de oven kwamen. Ze serveren een heerlijke volkse keuken voor lage prijzen. Maar verwacht niet dat er enige vorm van service is’, waarschuwt ze me lachend.
Ik begrijp meteen wat ze bedoelt als ik binnenstap. Een norse ober wijst me een van de houten banken in Amerikaanse dinerstijl aan en vraagt me ogenblikkelijk wat ik wil hebben. Engelstalige menu’s zijn er niet, enkel Chinese tekens onder het glazen tafelblad. Gelukkig ben ik voorbereid.
Ik bestel een Hongkongse milk tea, in tegenstelling tot de fletse Britse variant bereid met zeer sterke thee en gecondenseerde melk, een pastel de nata en een French toast. Amper enkele minuten later staat alles al op tafel. De French toast blijkt een echte caloriebom: twee dikke sneden wit brood, rijkelijk besmeerd met pindakaas, in ei gedoopt en gefrituurd, en geserveerd met een grote klomp smeltende boter en esdoornsiroop. Het smaakt heerlijk.
Hollywood in Hongkong
Om de overdaad aan calorieën er weer af te werken, besluit ik Victoria Peak te beklimmen. Deze 552 meter hoge heuvel biedt een weergaloos uitzicht over de stad. Hier zie je niet alleen hoe dichtbebouwd Hongkong is, maar ook hoe verrassend groen. Minder dan vijfentwintig procent van het territorium is bebouwd, de rest is overwoekerd door weelderige, subtropische natuur.
Wanneer ik in de late namiddag de berg afdaal, kom ik in de trendy wijk rond Hollywood Boulevard terecht. Hier wisselen hippe koffiebars en kunstgaleries elkaar af. Ik stap binnen bij Blue Lotus, de fotogalerie van de Gentse Sarah Van Ingelgom, die zopas door het gereputeerde magazine Monocle is toegevoegd aan de lijst met vijftien beste fotogaleries ter wereld.
Sarah glimlacht als ze het doel van mijn reis hoort. ‘Eten is hier veel meer een sociale activiteit dan in België. Omdat de appartementen zo klein zijn (gemiddeld veertig vierkante meter, red.), eten de meeste mensen buitenshuis, met vrienden of familie. Nu China de banden met Hongkong wil aanhalen, zijn heel wat mensen bovendien op zoek naar wat het betekent om een Hongkonger te zijn. Eten speelt een grote rol in die identiteit.’
Macaroni met Chinese kruiden
’s Avonds ga ik verder op zoek naar die identiteit. Toen Hongkongers in de jaren zestig naar het Westen begonnen te reizen, ontdekten ze andere westerse keukens dan de Britse. Zogenaamde western style soy sauce-restaurants importeerden deze keukens, maar pasten ze volledig aan de lokale smaken aan. Zo serveert restaurant Tai Ping Koon Italiaanse macaroni in een bouillon van Chinese kruiden en varkensvlees, steak met rijst, of Russische borsjtsj met worcestersaus in plaats van rode bieten.
Ik kies er de kippenvleugeltjes in Zwitserse saus. Volgens de stadslegende zou de eerste Brit die dit recept at, ‘Sweet! Sweet!’ uitgeroepen hebben, wat de obers verstonden als ‘Swiss! Swiss!’ Zelfs voor een zoetekauw als ik is de saus inderdaad overweldigend zoet. Ik eet beleefd de helft van mijn bord leeg en sta even later met een knorrende maag weer op de stoep.
Gelukkig zijn Hongkongers zo dol op eten, dat ze een vierde maaltijd bedacht hebben: siu yeh. Die wordt gewoonlijk gegeten na het avondmaal en voor het slapengaan. Ik hoef niet lang te zoeken: aan het einde van een doodlopende straat vind ik een typische dai pai dong of straatstand, inclusief plastic stoeltjes en een kok in een besmeurd onderhemd. Ik word aan tafel gezet bij David, een lokale tattoo artist die hier wekelijks komt eten. Hij helpt me krab met look te bestellen en choy sum, Chinese groene kool. Hij laat me van zijn keuzes proeven. In ruil deel ik mijn veel te grote fles Chinees bier. Een nieuwe vriendschap is geboren.
David legt uit dat dit een van de laatste twintig dai pai dongs is in Hongkong. ‘De overheid wil ze verbieden, zogezegd om hygiënische redenen. Bestaande dai pai dongs mogen enkel nog overgenomen worden door familieleden, waardoor ze langzaam verdwijnen. Terwijl je hier net alle gerechten vindt die zo typisch zijn voor onze cultuur.’ Terwijl we verder praten over onze cultuurverschillen en gelijkenissen, blijven we gerechten bestellen. Wanneer ik diep in de nacht afscheid neem van David, druk ik hem op het hart dat ik siu yeh zal introduceren in België. Je bent gewaarschuwd.
Heen en terug
Beste reistijd
Het orkaanseizoen loopt van eind mei tot begin november. Van november tot en met maart kent Hongkong zachte temperaturen.
Overnachten
Het gloednieuwe en stijlvolle vijfsterrenhotel The Hari is ideaal gelegen, midden in Hong Kong Island, met zijn talloze eetgelegenheden en op wandelafstand van de ferry die je naar het vasteland brengt. De ruime kamers zijn een zeldzaamheid in Hongkong. Het hotel organiseert sinds vorig jaar de Hari Art Prize, die openstaat voor kunstenaars in de eerste tien jaar van hun kunstcarrière. thehari.com/hong-kong
Vliegen
Finnair biedt dagelijks comfortabele nachtvluchten tussen Brussel en Hongkong via Helsinki. De totale reistijd bedraagt 17 uur. Wie zich tijdens de korte overstap in Helsinki wil verfrissen, kan gebruikmaken van de volledig vernieuwde lounges. De maatschappij is al 14 jaar op rij uitgeroepen tot beste luchtvaartmaatschappij in Noord-Europa, en de luchthaven van Helsinki tot beste van Europa in zijn categorie. finnair.com
Lees ook: Slowfood en charmante agriturismo’s in Istrië: onze tips in het Toscane van Kroatië